“Verbazingwekkend”, vindt voorzitter Albert Jan Maat van LTO Nederland het dat boeren en tuinders door dierenrechtenorganisaties en de milieubeweging nog altijd in het defensief worden gedwongen. “Juist met deze economische crisis zou je denken dat de samenleving de agrarische sector zou omarmen”, zegt Maat. “Want de jacht op het snelle rendement, het snel ergens geld in steken en het er even snel weer uit halen -dé oorzaken van deze crisis- is het tegenovergestelde van wat wij doen. Onze ondernemers proberen juist iets overeind te houden; ze denken op de lange termijn. Ik zou wel willen dat daar meer erkenning voor was; valt in de Trouw van vandaag te lezen in een pagina groot artikel. Als ‘boer in de milieubeweging’ zou ik dat beeld wel willen nuanceren. Want ‘de boeren’ laten zich ook wel graag in het defensief drukken omdat een ‘underdog’ rol wel lekker knokken is.
Gisteren is LTO haar nieuwe campagne ‘Nederland bloeit’ gestart met een mooie website en folders. Daarin wordt de loftrompet gestoken over onze landbouw die zorgt voor goede voeding, biobrandstoffen, minder gebruik van gif, mooie projecten als ‘koe in wei’, ons landschap, zorg op zorgboerderijen, de enorme kennis van ‘Wageningen’ en de Hoge Scholen (jammer dat de Warmonderhof als oudste school voor biologisch-dynamische landbouw ter wereld weer eens vergeten wordt), en de rol van de landbouw in het onderwijs zodat kinderen weer weten waar hun eten vandaag komt.
Natuurlijk zijn al die claims waar én terecht! Maar dat is slechts één kant van de medaille. Dat is de gouden en blinkende kant terwijl er ook een lelijke kant zit aan deze medaille. Want de bijdrage die de Nederlandse landbouw levert aan de ontbossing van de oerwouden door daar soja voor het veevoer te kopen is gigantisch. Nederland is de grootste importeur van Braziliaanse soja ter wereld! De overschotten aan fosfaat in de bodem die het natuurlijk evenwicht en de kwaliteit van het water verstoren komen voor rekening van de landbouw. De uitstoot van ammoniak en fijnstof in Nederland zijn de hoogste van Europa en voor grote delen toe te schrijven aan de landbouw. De vermindering van de (agro)biodiversiteit is een door de schaalvergroting in de landbouw duidelijk aanwijsbaar effect. Kleine en niet efficiënte akkers die wel heel erg in het Nederlandse landschap horen verdwijnen omdat ze niet in de schaalvergroting passen. Halverwege de jaren ’90 woonde er in Nederland bijna net zo veel varkens als mensen in Nederland en bij het welzijn van alle dieren in de veehouderij vielen vraagtekens te zetten.
Maar onder druk van de natuur- milieu- en dierenorganisaties zijn er enorme slagen gemaakt. De uitstoot van de broeikasgassen in fors gedaald, de uitstook van ammoniak gaat de goede kant op, het dierwelzijn is aanzienlijk verbeterd. Daarvoor verdient ‘de landbouw’ ook veel waardering. Maar eerlijk is eerlijk: het laag hangende fruit is nu wel geplukt. Met andere woorden; de makkelijke maatregelen zijn genomen en nu komt ‘de landbouw’ op het punt dat er echte keuzes gemaakt moeten worden; keuzes die pijn gaan doen. Want nog altijd is er meer vee in Nederland dat onze milieudruk kan verdragen. Nog altijd worden er dagelijks stukken regenwoud gekapt om ons vee soja te kunnen voeren. Nog altijd is er op groene en fruit in de winkels te veel en te veel verschillend landbouwgif te vinden. Waarom zou Nederland als klein landje nog langer een van de grootste exporteurs van landbouw producten ter wereld (!) moeten zijn? Waarom zouden we het meeste vee dat we hier fokken en slachten naar het buitenland exporteren? Want de conclusie is heel eenvoudig: het pást niet in Nederland. De omgeving, het landschap, de natuur en het milieu kunnen de druk niet aan en het is (voor de economie) ook niet nodig!
Steeds wordt de nadruk gelegd op het economisch belang van de landbouw. Maar dat is maar net hoe je hiernaar wilt kijken. Als je het over de gehele ‘agrobusiness’ hebt is dat een hele grote en belangrijke sector. Maar dan hebben we het over het speelveld van de individuele boer tot Unilever en Vion als wereldspelers. Als we het echt hebben over de economische waarde van de akkerbouwers, tuinders, veehouders en fruittelers in Nederland afgezet tegen het Bruto Nationaal Product (BNP) valt dit wel mee. Op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties staat: ‘Ongeveer 3% van de Nederlandse werknemers is actief in de landbouw, die zo’n 2,2% van het BNP dekt. De gehele ‘agrobusiness’ draagt voor 10% bij aan het BNP en is daarmee natuurlijk een sector van belang.
Kortom; het LTO-verhaal in de Trouw van vanmorgen is wel een beetje een verhaal van krokodillentranen. De economische waarde van ‘de landbouw’ die LTO vertegenwoordigd (de boeren) is zo’n 2% en hoewel deze 2% niet te onderschatten is moet het ook niet worden overdreven. Het is niet zo dat de natuur-, milieu- en dierenorganisaties de landbouw eenzijdig zwart maken, maar zij vertellen wel het (eenzijdige?) andere verhaal dat LTO bewust buiten beeld laat en daarmee verwordt Albert Jan Maat tot de pot die de ketel verwijten maakt.
Ha Paul!
Wat een prachtige uiteenzetting, ben het van harte met je eens. Hoop dat er snel een echte boerenleider in Nederland op staat, anders zal alleen de tijd zijn gelijk kunnen bewijzen…
groetjes
steven