Sinds de ontslagbrief van de vorige week, op verkeerde gronden vertrokken, wethouder Vis ligt het woord ‘angstcultuur’ weer voor in de mond als het gaat om de gemeentelijke organisatie in Dronten.
Dat wethouder Vis zich in zijn ontslag aansloot bij “de bezorgdheid over de organisatie ontwikkeling’” die kennelijk onder ambtenaren leeft vind ik ronduit bizar. Zeker als je bedenkt dat hij als wethouder hiervoor zélf verantwoordelijk was.
Verantwoordelijk
Aanleiding voor de ophef is een anonieme brief van dit voorjaar waarin de verzender(s) claimt/claimen medewerker(s) te zijn van de gemeente Dronten. Die brief is toen door de politiek als ‘interne kwestie’ afgedaan. Het is in de eerste plaats bedrijfsvoering en dat is de verantwoordelijkheid van het college. Maar in de tweede plaats heeft het college, onder verantwoordelijkheid van Vis, ons overtuigd dat dit niet het algemene beeld was in de organisatie. Medewerkers zouden zelfs boos zijn omdat ze zichzelf niet herkennen in het geschetste beeld door de anonieme briefschrijver(s).
De zin uit de brief van dhr. Vis is dus voor mij geen bewijs dat er ‘iets aan de hand’ zou zijn. Hij is vooral merkwaardig. Goed beschouwd is het een motie van wantrouwen van dhr. Vis tegen wethouder Vis. Dat het CDA meteen om een ‘onafhankelijk onderzoek’ vroeg maakt dat beeld er niet beter op.
Verantwoordelijkheid
In het raadsdebat vorige week donderdag heb ik het (overgebleven) college gevraagd om de gemeenteraad een raadsinformatiebrief te zenden over de stand van de organisatieontwikkeling. De eerste verantwoordelijkheid daarvoor ligt nu eenmaal bij het college en ik heb voorlopig geen reden om aan te nemen dat er iets verschrikkelijk mis gaat.
Wel snap ik dat de organisatie in beweging is en dat dit voor medewerkers onzekerheid met zich mee kan brengen. Dat mensen zich een bepaalde positie hebben verworven in de loop der jaren en dat het bedreigend is als dit ter discussie komt te staan. Maar dat is wat mij betreft niet meteen een bewijs voor een ‘angstcultuur’. Ambtenaren die ik daarover spreek herkennen dat ook niet.
Duidelijkheid
Wellicht spreek ik dan niet met de goede ambtenaren, mogelijk is er ook niets aan de hand. Ik weet het niet. Maar het is wel goed dat er duidelijkheid over komt. Die kan het college verschaffen via de door mij gevraagde brief. Op basis daarvan kunnen we dan verder kijken of er iets nodig is.
Of als het wél zo blijkt te zijn, dan hoop ik dat ambtenaren de moed hebben contact op te nemen en –in vertrouwen- hun verhaal te doen. Pas op basis van de collegebrief óf signalen van ambtenaren is er een reden om een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Maar zeker niet naar aanleiding van een onfatsoenlijke ontslagbrief van een wrokkige ex-wethouder.
Maar kan het niet zo zijn dat deze angstcultuur zo hevig is, dat de wethouder in zijn eerdere bewoordingen ook zelf niet aan heeft durven of kunnen geven dat dit het geval is? Zou het mogelijk zijn dat dit nu net de reden is waarom hij deze keuze heeft gemaakt. Als inwoner van Dronten zou ik daar toch wel erg graag antwoord op willen hebben want als dit zo is dan moet dit boven water komen. Als zelfs wethouders niet durven spreken en er niet tegen op kunnen is het dus wel heel erg.
Dag Annelieke,
Je hebt gelijk, als dat het geval is zou dat heel erg zijn. Maar juist dan was de ontslagbrief hét moment geweest voor de wethouders om daarvan melding te doen aan de raad. Helder, klip en klaar. Want er was niets meer om bang voor te zijn. Ze wierpen de handdoek en vertrokken.
Als dat zo zou zijn en ze hadden dit aan de kaak gesteld met hun vertrek, dan was er meteen een onderzoek opgestart.
Maar dat alles is niet gebeurd, de brieven waren eerst en vooral rancuneus en weinig concreet van toon. Dus die zie ik (voorlopig) niet als ‘bewijs’.
Tot het tegendeel bewezen is. Maar dat geldt voor alles.